De Tinker vindt zijn oorsprong in Ierland en Engeland als het paard van rondtrekkende zigeunerfamilies. De naam Tinker komt van het Ierse woord ’tinceard’ (tinsmid), het beroep van de zogeheten Irish Travellars (zigeuners). In andere landen wordt de Tinker ook wel Gypsy Horse, Gypsy Vanner Horse of Irish Tinker genoemd. Hoewel de Tinker steeds minder gebruikt wordt om de rijdende zigeunerwoning te trekken is het ras nog steeds een trots bezit van veel zigeunerfamilies en bepalen zij grotendeels de fokkerij.
Omdat de zigeuners het destijds niet zo nauw namen met de fokkerij vermoedt men dat o.a. de Shire, de Clydesdale, de Dales pony en de Fell pony hebben bijgedragen tot de huidige Tinker.
De schofthoogte dient op 3-jarige leeftijd minimaal 1.35 meter en maximaal 1.70 meter te zijn. De meest voorkomende kleuren zijn bont: zowel zwart bont (piebald), vosbont (skewbald) en driekleurige paarden. Er zijn meerdere kleuren, Tinkers met een effen lijf en witte sokken en bles, een kleur die wellicht van het Shire bloed komt. Af en toe zie je een palomino of zelfs palomino bont. Ook komen blauw-bonte Tinkers voor (grijs) en geheel zwarte of bijna hele witte paarden. Ook andere bij paarden en pony’s voorkomende kleuren zijn toegestaan.
De beharing is in de winter dik, welke bescherming geeft tegen regen en koude. In de zomer is de vacht kort met een zijdeachtige glans. De manen en de staart zijn lang, recht (of krullend) en overvloedig. Aan de onderbenen zit het kenmerkende dichte zijdeachtige ‘behang’. Het hoofd heeft goede verhoudingen. Bijna de helft heeft ogen met een afwijkende kleur door gebrek aan pigment bij dat oog. Dit is dan ook toegestaan. Een zwart en een blauw oog zou volgens de indianen geluk brengen: 1 oog voor overdag en 1 voor ’s nachts. De oren staan rechtop en wijzen naar voren. Het voorhoofd moet breed zijn met vrijmoedige, intelligente ogen. De tanden en de kaakstand moeten correct zijn.
De voorbenen zijn hard en gespierd. Ze moeten goed geplaatst zijn met een goede ligging van de schouder. Van de achterbenen moeten de dijbenen sterk en gespierd zijn met goed gevormde, brede en platte spronggewrichten. Deze moeten niet te hoekig maar ook niet te recht zijn. Van achteren bekeken moet de Tinker niet te nauw en niet te wijd lopen. De hoeven zijn hard, niet kort, smal of dun. De bewegingen zijn actief en functioneel, waarbij elk gewricht voldoende gebruikt wordt. Het algemene beeld van de Tinker moet zijn/haar goede karakter zijn, de robuustheid, de rustige aard en het goede uithoudingsvermogen.
De Tinker is rustig, koelbloedig en heeft een goed en eerlijk karakter. Daarnaast zijn ze zeer nieuwsgierig en dapper. Tinkers hebben een goed uithoudingsvermogen. De Tinker is van oorsprong een koudbloedras. Tinkers zijn vanwege deze eigenschappen geschikt voor beginners. Vanwege hun grote kracht zijn ze echter niet geschikt als kinderpony maar daar staat tegenover dat ze ondanks hun kleinere maat met gemak een zwaardere volwassene kunnen dragen.
De Tinker is een paard dat hard kan werken gedurende vele uren per dag, dat geduldig is en betrouwbaar. Een paard dat kalmte uitstraalt ongeacht de leeftijd of het trainingsniveau. Dit ras heeft een goed uithoudingsvermogen in stap en draf. Het temperament is rustig maar toch levendig. Tinkers zijn goede springers, maar ook dressuur en western rijden gaat hen goed af. Het is dus een prima recreatiepaard voor het aangespannen rijden en onder het zadel.