Het Camargue paard
In het zuiden van Frankrijk, waar de Rhône in de Middelandse Zee uitstroomt, is in de loop der eeuwen een zeer uitgestrekte moerasdelta ontstaan, de Camargue.
Dit prachtige natuurgebied is het thuisland van een specifiek paardenras: de Camargue, ook wel de “witte paarden van de zee” genoemd.
Niet dat het gebied paardvriendelijk is, in tegendeel. Geen grazige weiden maar veelal stug riet en zeekraal als voeding, veel regen in de winter, hoge temperaturen en veel muggen in de zomer en in het grootste deel van het jaar waait er een straffe Mistral.
Het resultaat van deze natuurlijke selectie is een verbluffend taai paardje dat geleerd heeft om zelfstandig in moerassen te overleven. De kuddes merries en hun veulens leven samen met een geselecteerde hengst het hele jaar door in semi-vrijheid. Eens per jaar worden de dieren binnengehaald en worden de mannelijke veulens vanaf drie jaar uit de groep verwijderd. Deze jonge dieren worden opgeleid tot de zeer gewaardeerde rijpaarden van de Franse cowboys, de gardians. Zij hoeden te paard de kuddes zwarte stieren waar de Camargue mede om bekend staat
Net als hun Amerikaanse collega’s waren de Franse cowboys oorspronkelijk boerenknechten die het zout in de pap nauwelijks verdienden en voor wie het grootste bezit hun specifieke Camargue-zadel was, een zwaar handgemaakt “western”-zadel met Spaanse invloeden.
In de loop van de vorige eeuw werd de Camargue echter meer en meer een toeristisch gebied. Men ontdekte de schoonheid van de roze flamingo’s , de zwarte stieren en de stoere witte paarden die er leven.
De gardians, met hun zwarte gleufhoed, kleurrijke Provençaalse overhemden en onverstaanbare accent werden meer en meer reisleiders voor toeristen die graag een romantisch tochtje door de Camargue wilden maken. Te paard natuurlijk! De meest rustige, al wat ouder en ervaren ruinen worden hiervoor geselecteerd.
Hoewel het Camargue-paard in vrijwel alle beschrijvingen heel betrouwbaar wordt genoemd, is het tevens een ras dat uitermate geschikt is om door snelle sprintjes en zeer kort draaien een stier op te drijven en deze van de kudde af te zonderen. Wendbaarheid, een vief karakter, harde hoeven en het feit dat een Camargue-paard zelden struikelt, maken hem uitermate geschikt voor dit werk.
Zoals vele andere bestendige rassen is hier technisch sprake van een poney; maar ondanks de relatief geringe stokmaat, tussen de 1.35 en 1.48 m, bezit het Camargue-paard ruimschoots de kracht een volwassen man te dragen. Op feestdagen nemen de trotse Franse stierenhoeders zelfs nog eens een mooie dame achterop het paard mee om door de stad te paraderen.
De origine van het Camargue-paard ligt voor een groot deel in de prehistorie. De wilde voorvaderen zijn vermoedelijk afstammelingen van de oerpaardjes die zijn afgebeeld op de 15.000 jaar oude muurschilderingen in de grotten van Lascoux. Vervolgens heeft dit inheemse ras ongetwijfeld invloeden ondergaan van Noord-Afrikaanse Berberpaarden die met de Moorse veroveraars uit Spanje en Zuid-Frankrijk meekwamen. In de loop van de middeleeuwen heeft men geprobeerd het Camargue-paard te kruisen met zwaardere paardenrassen, vaak met een teleurstellend resultaat. De andersoortige hengsten die men het moeras injoeg om zich voor te planten met de Camargue-merries hielden het zelden lang vol in de moeizame natuurlijke omstandigheden. Hierdoor bleef het Camargue-ras relatief ongerept.